WMO voor NAH

Als u niet-aangeboren hersenletsel hebt, moet u voorzieningen en hulp vanuit de Wet Maatsschappelijke Ondersteuning (Wmo) voortaan zelf aanvragen bij de gemeente. De gemeente bepaalt of u in aanmerking komt voor ondersteuning uit de Wmo. Een Wmo-consulent van de gemeente houdt daarvoor eerst een indicatiegesprek met u. Tijdens dat gesprek wordt bepaald óf u zorg nodig heeft en hoe veel. Daarbij wordt ook gekeken naar wat mensen uit uw omgeving, zoals partners, familie of buren kunnen doen. Dat verschilt per persoon.

In het indicatiegesprek komen veel zaken aan de orde. Dat kan wel eens lastig zijn omdat mensen met hersenletsel vaak problemen hebben met overzicht houden. Soms weten Wmo-consulenten onvoldoende van hersenletsel en de consequenties. Daarom mag u bij het gesprek uw partner, een familielid of een bekende meenemen. Het kan ook een hulpverlener zijn, bijvoorbeeld iemand van MEE. Zij kunnen u ondersteunen bij het gesprek. Twee weten meer dan één. En twee mensen kunnen vaak ook beter aangeven waar u tegen aanloopt.

Zowel voor getroffenen als voor naasten is er een online Wmo-gesprekswijzer ontwikkeld. Deze kunt u doorlopen om te ontdekken welke onderwerpen u in het gesprek aan de orde wilt laten komen. Als u de vragenlijst voor getroffenen invult, krijgt u direct te zien voor welke onderwerpen dat nodig zou zijn. U kunt de ingevulde lijst en resultaten ook uitprinten.

Mantelzorgers zijn vaak naaste familieleden, buren of vrienden die de zorg voor iemand met NAH geheel of gedeeltelijk op zich nemen. Ook mantelzorgers kunnen helpen het gesprek met de Wmo-consulent voor te bereiden als de getroffene zelf niet in staat is de vragenlijst voor getroffenen in te vullen. Vult u de vragenlijst voor mantelzorgers geheel in en print deze lijst ingevuld uit.

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).Officieel heet deze wet Wmo 2015.

Ondersteuning thuis vanuit de Wmo

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. Het gaat bijvoorbeeld om:

Ondersteuning die past bij persoonlijke situatie

Meldt iemand zich bij de gemeente met het verzoek om ondersteuning? Dan moet de gemeente onderzoek doen naar de persoonlijke situatie. 

Ondersteuning in spoedgevallen

In spoedgevallen is er geen tijd voor onderzoek. De gemeente moet dan binnen 24 tot 48 uur hulp bieden. De gemeente regelt een tijdelijk maatwerkvoorziening zoals (extra) huishoudelijk hulp, begeleiding thuis of opvang elders.  De gemeente start ook meteen het onderzoek naar de persoonlijke situatie. 

Persoonsgebonden budget (pgb)

De gemeente kan onder voorwaarden een persoonsgebonden budget (pgb) geven. Met een pgb kan de cliënt de ondersteuning zelf kiezen en inhuren. Het geld komt niet op de eigen rekening. De Sociale Verzekeringsbank zorgt voor de betaling.

Eigen bijdrage Wmo

Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen. Op de website van het CAK kunt u een indicatie krijgen van de hoogte van de eigen bijdrage.

Vanaf 2019 abonnementstarief voor gebruik Wmo-voorzieningen

De ondersteuning vanuit de Wmo kost vanaf 2019 voor iedereen €17,50 per 4 weken, ongeacht inkomen, vermogen of gebruik. Het abonnementstarief is een maximumtarief. Er blijft ruimte voor gemeenten om een lagere eigen bijdrage vast te stellen. Bijvoorbeeld bij mantelzorg of voor huishoudens met een minimuminkomen.

Zorg of ondersteuning aanvragen

Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige gemeenten kiezen voor het Wmo-loket. Veel gemeenten kiezen sociale wijkteams waar mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per gemeente.